De 3 grootste tactische valkuilen

Tennis is meer dan alleen techniek, over hoe je je forehand, backhand moet slaan. Toch focussen veel clubspelers vooral op techniek. Maar ook tactiek vormt een wezenlijk onderdeel. Sterker nog: daar is vaak het 'low-hanging-fruit' te vinden, je snelle win kansen. Mits je het ziet. 

Wat zijn veelvuldige voorkomende tactische fouten op clubnivo? Herken je jezelf in één of meer hiervan?

1. De kamikaze piloot

Dat wil zeggen: te hoog risico op een erg onhandig moment. 

Een 30-15 voorsprong op eigen service is een heel andere score dan 30-40 achterstand. Bij een 30-15 voorsprong is het prima om een scherpe service proberen te slaan met wat meer risico. Lukt dat, dan heb je al gauw een 40-15 voorsprong te pakken (en dus twee kansen om de game te pakken). Lukt het niet, nog niks aan het handje: 30-30.

Neem je een te hoog risico bij een 30-40 achterstand, dan verlies je de game al snel. In een dubbel zie je dit wel eens bij een service-ontvanger. Die probeert bij 30-40 achterstand de boel recht te trekken terwijl een stevige service op hem afkomt. Door een onmogelijke passeerslag langs de netman te proberen. Leuk als het een keer lukt en je one-second-of-fame hebt, maar meestal lukt dit 1 op de 10 keer. Die andere 9 keer heb je de game verloren. Slim? Alleen als je je 't kan permitteren.

Speel de bal in dergelijke situaties eerst maar eens diep genoeg terug zonder al teveel risico. En ga bij een gewone cross slagenwisseling de rally maar eerst aan. Een fout maken kan altijd nog zeg maar...je doel is hier eerst terug te komen op 40-40.

Hou de score dus goed in de gaten! Geen kamikaze acties. 


2. De angstige pinquin

Dat wil zeggen: blijven hangen op de baselijn terwijl de situatie soms smeekt om naar het net te gaan. Bijvoorbeeld als je een halfhoog bal krijgt die nog voor de servicelijn stuit en vraagt om als aanvalsbal aangepakt te worden door jou.

Maar vervolgens sla of duw je de bal voorzichtig terug en waggel je als een pinquin terug naar de baselijn, naar je zogenaamde 'veilige haven'. 

Zelfs als volleren niet je sterkte kant is of je je onzeker voelt aan het net, soms vraagt de situatie erom (bovendien: oefening baart kunst?). Wie zegt dat die volley überhaupt nog nodig is bij een goede aanvalsbal? Of misschien blijkt die volley makkelijker dan je dacht. Omdat je wel dat halfzachte balletje dat zonder enige druk halverwege jouw kant stuit stevig aanpakt. Die aanvalsbal hoeft niet een overdreven risicovolle bal te betekenen. Maar wel eentje waardoor je tegenstander onder druk komt te staan.

Komt de bal terug, grote kans dat je het alsnog af kan maken. 'Halve punt vragen, hele punt krijgen', zegt mijn tennisleraar altijd. Scoren hoeft niet in één slag.

Kortom: angst is een slechte raadgever als alles schreeuwt om 'aanpakken!'.

 

3. De zwerver

Vooral in het dubbelspel is dit vaak goed op clubnivo waar te nemen, let maar eens op. De partner van de serveerder staat, net als de serveerder, meer achterin het veld. Dus niet vooraan aan het net.

Maar ergens tussen de baseline en de servicelijn. Sowieso straalt daar geen agressief dubbelspel vanaf, eerder een behoudende en zelfs defensieve houding. Een partner die niet aan het staat, terwijl het dubbelspel daar vaak beslist wordt? En ook nog zo'n beetje halverwege het veld, waar hij makkelijk ballen op zijn voet gespeeld kan krijgen. Je kent die ballen vast wel: onmogelijk nog terug te spelen.

Vaak zie je dergelijke spelers ook gedurende een rally op die onhandig plek blijven staan. Ze lezen het spel niet, laat staan dat ze er in mee bewegen. Bijvoorbeeld dichter naar het net komen zodra je medespeler van achteruit een diepe dwingende groundstoke speelt. Dan kun je als netman er tussen springen om de bal af te maken als die niet goed of half terugkomt.

Overdrijf daar trouwens ook weer niet in. Ik zie wel eens spelers die dan naar het midden van net sprinten, zich heel groot gaan maken, links en rechts met hun racket hoog in de lucht zwaaien in afwachting van de bal: 'ik ben Tarzan, hier kom je niet langs'. Vrij kansloos.

Kijk eens naar topspelers. Een mooi voorbeeld vind ik altijd een single.  Een speler speelt een dropshot en beweegt gelijk na die slag dichter naar het net toe.  Waarom? Om de hoeken voor de tegenstander, als die het dropshot haalt, te verkleinen. Want hoe verder je achterin blijft hangen, hoe meer opties je een snelle tegenstander geeft: die heeft in dat geval het hele veld voor zich open als die de bal goed onder controle krijgt.

Ga dus niet zwerven zonder reden. 

Heb jij nog andere tactische aanvullingen? Laat ze weten in het commentaarveld hieronder.

Op jouw tennissucces,

Tennismonkey

Reactie plaatsen

Reacties

Jean Boelen
2 jaar geleden

wat een feest van herkenning helaas. Dank voor de tips. Ga er proberen aan te denken

Ted
2 jaar geleden

Ha Jean, graag gedaan. Dank voor je reactie, maak er een leuk feestje van! ;-)